De planning voor vandaag was snel gemaakt. Vorig jaar waren er namelijk drie wandelingen uitgezocht die we heel graag in Sedona wilden lopen. Helaas lukte dat toen niet. De wandelingen waren zwaarder dan we hadden verwacht. Bij iedere stap pijn in mijn voet. Bij iedere stap pijn in de rug van Marieke. Meer dan 1 van de uitgezochte wandelingen waren daardoor voor ons vorig jaar niet mogelijk. Eén bleef er dus over. Voor ooit… We dachten toen niet dat ooit zo snel zou komen.
De derde wandeling die hoog op het verlanglijstje stond in Sedona was dus vandaag het uitgangspunt. De Devils Bridge Trail. De parkeerplaats van de wandeling is op een uur rijden van het hotel vandaan. Onderweg zien we een waarschuwing staan voor rook. Een paar kilometer ten westen van de weg waar we overheen rijden is een bosbrand. Het zicht wordt inderdaad slechter en slechter. Ook is duidelijk de brandlucht te ruiken in de auto. Na een tijdje wordt het zicht weer beter, maar echt helder wordt het niet. Wellicht dat het bij het begin van de wandeling, een goede 20 kilometer verderop, de lucht is opgeklaard. We zullen wel zien. Of niet.
Na de ervaring van vorig jaar hebben we niet heel veel hoop dat we een plekje op de parkeerplaats zullen vinden en dat we een alternatief moeten zien te vinden. Wonder boven wonder zijn er meer dan genoeg vrije parkeerplaatsen (1 is genoeg). En dat terwijl het al acht uur is. We zorgen dat we meer dan voldoende water in de rugzak hebben, en gaan vol goede moed op pad. Het zicht is nog niet echt geweldig te noemen. Ook hier hangt er rook in de vallei. En ook hier ruiken we de brandlucht nog. Misschien klaart het op, als het warmer wordt denken we. Hoe dan ook, we genieten van de wandeling en de uitzichten. Zoals wel vaker bij wandelingen, zijn ook hier de laatste paar honderd meters het pittigste. We moeten een behoorlijk stuk omhoog wandelen, en het pad is smal. Hoewel het niet druk is, dienen we toch regelmatig te wachten op wandelaars die naar beneden komen. Gelukkig heeft iedereen hier geduld en wacht rustig op elkaar. Iedereen? Nagenoeg iedereen. Want altijd is er wel een renner. Iemand die zo bang is dat hetgeen er te zien is, de komende minuten plotseling van de aardbodem zal verdwijnen. Tja, wat dan? Ooops? Je hebt dan toch een mooie wandeling achter de rug denk ik dan maar. Vaak is het ook zo, dat diezelfde renner, een stukje verderop, diep voorovergebogen, met de handen op de knieën op adem staat te komen, terwijl wij op ons gemakje dan voorbij wandelen.
Devils Bridge is het doel van deze wandeling. Een rotsformatie. Niets meer. Je kunt er bovenop staan, wat op zich natuurlijk weer leuk is om een foto van te hebben. Net zoals vorig jaar in bij de Subway Cave, is er hier behoorlijk wat belangstelling van mensen die een dergelijke foto willen hebben. Ook hier hebben de mensen geduld, en er wordt keurig een rij gevormd. En de renner? Ook die sluit keurig achteraan en wacht op zijn beurt. Terwijl er wordt gewacht, wordt er gezellig gekletst. Er wordt aan elkaar gevraagd of men een foto wil maken als ze bovenop Devils Bridge staan. Niemand die dat weigert natuurlijk. Zo ook niet de jongen die bij zit te komen op een rotsblok. Als het bijna zover is, weet hij niet precies van wie hij een foto moet maken. Op de gok dan maar en dan misschien moeten zeggen: Ooops?
Ook wij vragen iemand of hij een foto van ons wil maken als we op Devils Bridge staan. Wie het is? Geen idee. De man lijkt op een met zonnebrand volgesmeerde Lebbis. Waarschijnlijk dacht hij toen hij de tube zonnebrandcreme leegkneep op zijn lijf: Ooops. Als we bovenop de Bridge staan, roept hij op een bepaald moment dat hij meer dan 20 foto’s heeft gemaakt. Ooops? Nee, niet echt. Het is toch allemaal digitaal. Hetgeen teveel is, kan ook weer worden verwijderd. We kletsen nog even en wandelen op het gemak weer naar beneden.
De rook is inmiddels verdwenen in deze vallei. Dat is toch een stuk fraaier om foto’s te maken. Terwijl we naar beneden wandelen zien we een vrouw uitgebreid een plant bestuderen. Deze plant hebben we al vaak gezien, maar we hebben geen idee hoe de plant heet. We weten enkel dat het niet fijn is om er een geocache onder te moeten zoeken, aangezien de takken van de plant vol met doornen zit. Maar het is vandaag onze geluksdag, want de vrouw roept tegen manlief dat de naam van de plant duidelijk wordt als je er tegenaan loopt. Namelijk: “Ooops.”
Glimlachend lopen we terug naar beneden. Ik moet terugdenken aan 2004, toen we een een wandeling deden met Skokkie de Bosjesman. Hij noemde een plant met doornen: Wacht-een-bietje. Na iets meer twee uur wandelen staan we weer bij de auto. Nog steeds zijn er parkeerplaatsen vrij. We gaan op weg naar de volgende wandeling, waarvan de parkeerplaats enkele kilometers verderop is.
Ook hier zijn meer dan voldoende vrije parkeerplaatsen. We beginnen aan de wandeling door Fay Canyon. Volgens All Trails zou dit een gemakkelijke wandeling moeten zijn. Fijn voor ons dus. Eerste doel is een geocache. Het pad naar deze cache toe is heel steil. Marieke wacht in de schaduw bij een rotsblok omdat de temperatuur inmiddels de 30 graden weer ruimschoots is gepasseerd. Het uitzicht boven is de moeite waard, en na het krabbelen van onze naam op een stukje papier klauter ik weer rustig naar beneden. We vervolgen de wandeling. Halverwege zouden we een afslag naar een arch moeten maken. We zien de afslag niet, maar de arch in de verte wel. We kijken en besluiten dat de weg daarheen hoe dan ook veel te zwaar voor ons zal zijn. We maken een foto en wandelen verder door de opgedroogde rivierbedding. Langzaamaan komen er meer en steeds grotere stenen in bedding. Ook hier zijn de laatste paar honderd meter de zwaarste van de wandeling. We klimmen en klauteren over de stenen door de rivierbedding. Het tempo ligt niet heel erg hoog. Een meter of 10 per minuut. Oftewel 600 meter per uur. De laatste 10 meter is er nog een stukje pad. We komen op een stukje uit dat iets opener is, en genieten van het uitzicht dat verder niet heel bijzonder is. De wandeling noemen we zelf alles behalve gemakkelijk. We rusten wat uit op een rotsblok en nemen een energiereep tot ons. We wandelen terug en zien onderweg enorm veel, grote vlinders. Helaas heeft er geen eentje het fatsoen om voor ons ergens te landen zodat we er een foto van kunnen nemen. Even later doet een klein broertje (of neefje) dat wel. We maken dan maar foto’s van deze vlinder. Minder fraai dan de grote exemplaren, maar soit. We komen iemand tegen en maken een praatje. Het blijkt een Canadees te zijn die voor het eerst in Arizona is. Hij is op weg naar Saguaro NP. We vertellen hem dat het westelijk deel van het park mooier is dan het oostelijke deel. Hij bedankt ons voor de tip en gaan elk onze eigen weg. Bijna drie uur later staan we op de parkeerplaats. Onze auto staat naast een camper waar een vrouw bij zit. Ze vraagt uit welk deel van Texas we komen. We vertellen dat we uit Nederland komen en kletsen wat met haar. Van origine blijkt ze uit Manchester te komen en heeft ze 16 jaar in Houston gewoond. Ze is nu samen met haar man en hond op weg naar een bruiloft in Californië, waar ze over een maand dienen te zijn.
We besluiten om naar een kerk te gaan. Niet zomaar een kerk, maar een kerk die gebouwd is op de rode rotsen van Sedona. Hier is het wel behoorlijk druk, maar ook hier zijn meer dan voldoende vrije parkeerplaatsen (1 is genoeg). We bewonderen de kerk van buiten en binnen en gaan dan naar een plek waar men ons niet snel zal vinden. McDonalds…. Ooops??? Nee, niet echt. We hebben wel zin in een ijsje en in Sedona is de enige McDonalds ter wereld waar geen gele M op de gevel prijkt. Hier doet men het met een turqoise M. Na het ijsje rijden we weer terug richting Flagstaff.