Voor vandaag staat het High Cliff State Park op het lijstje om te bezoeken. Een niet al te groot park, maar met een gevarieerd landschap en verschillende, niet al te lange en zware wandelingen. Als het ware op ons lijf geschreven dus. Ideaal om een dagje lekker te gaan wandelen. Stiekem zijn we er tijdens het plannen van de reis al vanuit gegaan dat het vandaag lekker wandelweer zou zijn, dus een backup-plan hebben we niet gemaakt. Dat is iets dat we eigenlijk nooit doen. Want is dat dan niet zoiets als de goden verzoeken? Het park ligt op 2½ uur rijden van het hotel vandaan. Aangezien het vrijdag is, lijkt het ons raadzaam om de wekker op de werkstand te laten staan en dientengevolge gewoon om kwart voor zes op te staan. Na het ontbijt halen we eerst een kop koffie voor onderweg en na iets meer dan een uur rijden, rijden we de staat Wisconsin binnen. Dit is alweer de vijfde staat die we deze rondreis bezoeken.
Terwijl we het bord staan te fotograferen beseffen we dat we ook weer in een andere tijdzone zijn. Het tijdverschil met Nederland is nu weer een uurtje meer. Voor ons houdt het concreet in dat we vandaag 25 uren in een dag hebben. Een uurtje meer om te wandelen. Dus dat is alleen maar goed. We halen nog een kop koffie om onderweg op te drinken en al kletsend rijden we het park binnen. We betalen de entree en parkeren de auto. Het eerste wat we zien zijn drie gieren die op een picknickbank zitten. Wellicht dat het verstandig is om vanmiddag ergens anders te gaan genieten van de lunch. Er worden foto’s van de Roodkopgieren gemaakt en nog voordat ik de camera opberg heb ik al drie keer op mijn armen geslagen. Voordat we aan de eerste wandeling beginnen smeren we ons in met deet. Terwijl ik bezig ben, wordt ik ettelijke keren gestoken door een mug. Vol goede moed gaan we op weg en genieten we van een leuke wandeling rondom een meer.
We gaan op weg naar de volgende wandeling. Eerst naar een uitkijktoren en daarna via een beeld en een geocache terug naar de auto, zo is het plan. De deet doet zijn werk redelijk goed, al weten de muggen met een uiterst nauwkeurige precisie de plekjes te vinden die ik niet heb geraakt met deet. Als we het beeld hebben gezien, wandelen we het bos is, en wordt het aantal muggen groter en groter. Aangezien we alleen de zichtbare lichaamsdelen hebben ingesmeerd, bedenken de beestjes dat het ook moet lukken om ons te prikken op de plekken waar stof zit. Terwijl we het natuurschoon bewonderen slaan we nagenoeg continue op onze ruggen en benen om de kleine steekviooltjes van ons af te slaan. Ze steken zelfs door het stof heen.
We overleven de wandeling en gaan vol goede moed weer verder. We parkeren de auto en als we door het raam naar buiten kijken, bedenken we dat het verstandig is om de lunch te verorberen terwijl we in de auto zitten. Zo gezegd zo gedaan. Het brood wordt gesmeerd en de maaltijd genuttigd. Hierna gaan we weer verder. We laten ons toch niet terroriseren door een paar honderd van die beestjes? Maar om heel eerlijk te zijn. Hoe mooi het ook allemaal is, genieten doen we niet echt van dit park. De wandeling wordt zo snel als mogelijk is voltooid en we maken nauwelijks tijd om al het fraais dat we zien op de gevoelige chip vast te leggen.
Toch beginnen we gewoon aan de volgende wandeling. Het begin is zeer fraai en leerzaam te noemen. Als we dieper de bossen ingaan, lijkt het wel of de beestjes zich hebben vermenigvuldigd. Om gek van te worden. Plotseling ziet Marieke een hertje. We proberen zo goed en kwaad als het kan een foto te maken. Vlug gaan we verder. We rennen haast het pad af, terwijl we om ons heen slaan om zo te proberen de muggen van ons lijf af te houden. In dit gedeelte van het park lijkt het bovendien wel of de muggen immuun voor Deet zijn. Ik mompel nog tegen de beestjes “Hallo, ik heb wel C12H17NO op mijn lijf zitten hoor.”, maar verder dan wat gemompel kom ik niet. Want ik weet gewoon zeker dat als ik mijn mond verder opendoe dat er op dat moment een zwerm muggen naar binnen vliegt. Bijna halverwege geven we onszelf gewonnen, en gaan we terug naar de auto en verlaten het park. Nog één wandeling stond er op het programma, maar dat geloven we wel. Bij een sanitaire stop maakt Marieke de tussenbalans op waaruit blijkt dat de muggen mij een stuk aangenamer vinden smaken dan Marieke. Op mijn rug zitten grofweg een zeventigtal muggenbulten tegen negen op de rug van Marieke. Bovendien tel ik er nog een stuk of tien boven op mijn hoofd en dan nog degene die op mijn armen, mijn gezicht en in mijn nek zitten.
We gaan naar het Memorial Park in de plaats Appleton. De naam klinkt goed, en we denken er nog wel een uurtje te kunnen wandelen. Het is een leuk aangelegd park. Het heeft alleen een heel klein nadeel. Er zitten nogal wat muggen. Aangezien ik intussen helemaal gestoord ben van alle bulten op mijn lijf, gaan we ook hier niet verder. We gaan op weg naar het hotel. Op zich is het niet zo heel erg. Nu zijn we een keertje voor het eten in het hotel. In het hotel kijken we of er nog iets te zien is in deze plaats. We ontdekken een bijzondere brug en besluiten even te gaan kijken. We stappen uit, worden belaagd door muggen, maken snel een foto en gaan weer verder. We stoppen bij een kapel. Het lijkt wel of er hier nauwelijks muggen zitten. We halen opgelucht adem en maken een korte wandeling over het terrein van de universiteit. Toch wordt de hoeveelheid muggen ook hier groter en groter. Of zien we dingen die er niet meer zijn. We laten Appleton achter ons en we gaan eten bij een Italiaans restaurant. Terug in het hotel vraag ik mezelf af hoeveel ons muggen ik vandaag heb doodgemept.