En daar lig je dan. Na te denken. Hoe stom een mens kan zijn. Stom blijkbaar. Want zonder dat iemand het waarschijnlijk nog weet, heb je beloofd dat je over papegaaien zou tikken. De meest gemakkelijke oplossing zou zijn als we ons te ruste zouden leggen ergens in een hotel in het Amazone-gebied. Geheid dat we dan honderduit over deze gevederde vrienden zouden kunnen vertellen. Helaas leggen we ons hoofd deze avond op een kussen in ons eigen koude kikkerlandje. Geen papegaai te bekennen. Of toch wel? Want zijn we niet stiekem allemaal een klein beetje een papegaai? Praten we niet allemaal hetgeen na, dat wat de media ons opdringt omdat ‘men’ het nu eenmaal zo wil horen? En is het ook niet zo, dat de ene mens kleurrijker is dan de ander? Net zoals dat bij de papegaai het geval is.
Wat ons de laatste maanden al eerder is opgevallen is het feit dat het wel lijkt of dat de papegaai op twee voeten toleranter ten opzicht van de ander aan het worden is. Zo ook vandaag weer. Terwijl we deze avond op weg gingen naar ons hotel nabij Schiphol, werd er ons zomaar ruimte gegund op de snelweg zodat we een andere auto in konden halen. Het moet niet gekker worden. Nadat ons vehikel werd geparkeerd op de parkeerplaats voor lang parkeren, was het tijd om richting het hotel te gaan. Waar het enkele jaren geleden nog bijna normaal te noemen was, dat de deuren van de bus dichtgingen net voor het moment dat je in wilde stappen, bleven deze vanavond wagenwijd geopend. Terwijl we de koffers in het daarvoor bestemde rek plaatsen, klinkt er een vriendelijk ‘goedenavond’ door de bus heen. De chauffeuse. Enigszins verrast zetelen we ons neer. We blijken de enigste passagiers te zijn deze rit. Terwijl ik mezelf afvraag waar we het beste uit kunnen stappen, stelt de chauffeuse hardop dezelfde vraag aan ons. Ze papegaait me na, alhoewel ik er voor de volle honderd procent van overtuigd ben, dat ik geen van deze woorden hardop heb gezegd. Ik vertel haar dat welk hotel we willen gaan. Ze luistert geduldig, en zegt dan dat ze het beter iets eerder had kunnen vragen, want het was verstandiger om bij de aankomsthal uit te stappen. Enkele jaren geleden zou er nog gemopperd en gemord worden, en zouden we er bij de eerste de beste halte uit de bus gedirigeerd worden. Maar vandaag niet. De chauffeuse wijst ons allervriendelijkst de weg. Laat de geijkte haltes rechts liggen, en neemt ons mee naar de genoemde aankomsthal, waar ze, bovenop alles, ook nog eens de kortste weg naar het hotel wijst. Het moet niet gekker worden. Echter het hotel was niet het eerste doel na het verlaten van de bus. Dat was de bekende koffieketen met het groene logo. Ook hier wachtte ons een kleine verrassing. Eenieder weet dat het personeel van deze keten tot welhaast in de perfectie is getraind in het papegaaien. Men wordt met een voorgeschreven zin welkom geheten. Elk woord dat word gesproken is bedacht door marketingdeskundigen. Niets is overbodig, alles is gericht om klantvriendelijk te lijken, zonder dat het opvalt dat ze dat eigenlijk niet echt zijn. Echter niet deze avond. Terwijl het door ons bestelde warme vocht wordt getapt, begint de bereidster ervan zowaar een praatje. En het klinkt nog als een echt gemeend praatje ook. Als ze hoort dat onze reis ons naar Seattle zal leidden, zegt ze dat we echt even langs het allereerste filiaal van de bekende keten dienen te gaan zodat we dat met een bezoekje kunnen vereren. Als we vertellen dat we dat in 2009 al hebben gedaan, klinkt er een beetje ontzag, of zou het jaloezie zijn, in haar stem. Als we elk een beker in onze hand hebben, bedenken we dat het niet gemakkelijk is om elk twee stuks bagage én een beker in de hand te houden. Ik vraag een draagkarton voor twee bekers aan de bereidster, en deze wordt me zonder mopperen of morren overhandigd. Als slagroom op de kers wenst ze ons bovendien nog een fijne reis toe. We wandelen richting het hotel. De draaideur blijkt vrij krap te zijn voor twee stuks bagage en één persoon. Mij lukt het nog wel, aangezien één van mijn bagagestukken een laptoptas is, die keurig bovenop de koffer past is. Maar Marieke heeft er meer moeite mee. Ze besluit om de koffer aan de ene kant van de deur te laten staan, terwijl ze met de handbagage door de draaideur wandelt. Een jongeman met een, laten we het voor de voorzichtigheid maar, Noord-Afrikaans uiterlijk ziet het tafereel aan, terwijl hij rustig zit te genieten van zijn koffie. Hij springt op, en snelt zich naar de deur. Men zou het bijna een sprint kunnen noemen. Hij is duidelijk. Hij gaat voor onze karmijnrode tas. Er is geen moment in mijn hoofd dat ik denk dat hij van plan is om er met ons bezit vandoor te gaan. Deze gedachte blijkt ook waarheid te worden. Hij pakt onze tas, en helpt de door de smalle draaideur heen. We bedanken hem en wensen hem een fijne avond. Ook wij worden toleranter.