“Als ik van die waterval af duik, maak jij dan foto’s?”
“Natuurlijk….”, stamelde ik, ondertussen vol ongeloof kijkend naar de voet van de waterval waar het water toch echt niet meer dan een meter diep zou kunnen zijn. Mijn woorden waren nog niet compleet uitgesproken, of mijnheer sprintte al weg. Op weg naar de top van de waterval.Echt hoog waren de watervallen niet. ‘Slechts’ een metertje of vijf. Daar maakte ik me niet zo’n zorgen over. Maar de (on)diepte van het water onderaan, om daar in te duiken, met wellicht nog rotsblokken die onderin verschoven waren, dan moet er toch iets in je bovenkamer niet helemaal vast zitten. Mijnheer was ondertussen bijna midden op de waterval gearriveerd. Meteen vertelde zijn kameraad, dat ik maar beter kon zorgen dat ik mijn camera in de aanslag had, want mijnheer zou niet twijfelen. Nee, mijnheer zou springen. En of dat we wel wisten dat mijnheer al drie keer een zware hersenschudding had opgelopen terwijl hij van de waterval af dook. En of we wel wisten dat mijnheer zelfs een keer bewusteloos was geraakt bij het duiken van de waterval. Uiteraard wisten we dat niet, maar we waren er wel van overtuigd dat bij mijnheer iets los zit in zijn hoofd. Voordat we het wisten stak mijnheer zijn duimen omhoog en dook hij, met ware doodsverachting naar beneden. We hielden de adem in, terwijl mijn fototoestel ratelde. En daar kwam mijnheer weer boven water. Na een tijdje gingen mijnheer zijn duimen weer omhoog. Terug aan de kant vertelde mijnheer dat hij iets geraakt had met zijn hoofd, en dat het allemaal genoeg was voor vandaag. En dan zeggen ze dat wij moeten uitkijken! Met de belofte dat we de foto’s naar mijnheer zouden mailen, namen we afscheid.
Bovenstaande gebeurde terwijl we nog geen 100 meter Taughannock Falls State Park waren ingelopen. We konden eigenlijk alleen maar hopen dat dit geen voorbode zou zijn, wat we de komende twee-en-een-halve kilometer zouden kunnen verwachten. Korte tijd later daalden we voorzichtig af, om een stukje te gaan wandelen op een ondergrond die in een lang vervlogen tijd een zee was geweest. Voor mij leek het meer op een opgedroogde rivier dat terzijde, maar fraai, en op een bepaalde manier spectaculair, was het wel. Zeker nu het zonnetje weer volop schijnt, wat het toch allemaal net wat mooier maakt dan die grauwe regen van gisteren.
Korte tijd later, dienden we weer terug naar de kust te gaan, omdat de rivier de plek van de zee had overgenomen. Rustig wandelend lopen we over een brug. Als we naar links kijken, zien we iets wat pas echt spectaculair te noemen is, en wat ons alle watervallen van de afgelopen week doet vergeten.