Vakantie…. Dat betekent uitslapen (voor mij dus tot een uur of 6, voor M. een uurtje langer), op het gemakje douchen en dan naar de bakker om verse broodjes te halen. Uiteraard is het dezelfde bakker als die waar we al 15 jaar heengaan.
Als ik binnenloop bij de bakker, begint de verkoopster te praten (uiteraard in het Duits).
V:”U bent vroeg.”
P:”We zijn inderdaad twee dagen eerder dan gewoonlijk.” V:”Ik had het een paar weken geleden nog over u.”
V:”Ik zei vanaf de woensdag voor Hemelvaart wordt het mooi weer, want dan is die vriendelijke man uit Eindhoven er weer, en dan is het altijd mooi weer.”
Zonder iets te zeggen, pakt ze vervolgens 7 harde broodjes. Ik betaal, met de kaart, want dat kan sinds een paar jaar en wens haar een fijne dag.
V:”Tot morgen.”
P:”Tot morgen.”
En met een grote glimlach op mijn gezicht loop ik de deur uit.
En het is inderdaad mooi weer. Niet dat de lucht stralend blauw is en de zon schijnt. Maar het is droog. En dat is precies wat mooi weer inhoudt. Droog.
We genieten van het ontbijt en maken de broodjes voor de lunch klaar. Gisteren hebben we besloten om een geocache te gaan zoeken die hoog op onze verlanglijst staat. Nu is dat niet zo heel moeilijk om daar hoog op te staan, want zo heel veel geocaches staan daar nu ook weer niet op. Maar toch…. Deze cache heeft als we deze ochtend kijken ook al 1830 favorite points weten te verzamelen. Daarmee staat de cache in de top 200 van beste caches ter wereld.
We besluiten om een groot gedeelte binnendoor te rijden. Dat is mooier rijden dan over de snelweg. Voordat we aan de cache beginnen, drinken we eerst een Latte Machiato.
Na de koffie parkeren we de auto en gaan op pad. Niet helemaal vol vertrouwen dat we dit tot een goed einde gaan brengen. Want om nu heel eerlijk te zijn. We zijn geen echte ‘cracks’ als het gaat om moeilijke geocaches. Gelukkig hebben we een backup van iemand die de cache al eerder heeft gedaan. Het eerste WP levert echter totaal geen problemen op. We voeren de coördinaten van WP2 in en gaan verder.
Eerst mogen we nog even onze nieuwe schoenen op waterdichtheid testen en steken we een beek over via enkele stenen in het water. De schoenen doorstaan de test en we gaan verder naar het volgende puzzeltje. Hier moeten we ons toch wel even achter de oren krabben. We spieken even en denken dan, o ja natuurlijk. Dit zouden we zelf ook wel opgelost hebben, maar dan zou het wel veel langer geduurd hebben.
We wandelen naar het volgende punt en komen uit bij een kerkje midden in het bos. En met -je, bedoelen we ook -je. Dit kerkje is gemaakt van rotsblokken en een centimeter of 30 hoog, maar gedetailleerd genoeg om ook een heuse torenklok te kunnen herbergen. We lossen deze puzzel ook op, en gaan dan verder.
Wat we dan zien, gaat elke verbeelding te boven. We zien het hoofd van een beeld van Paaseiland. Een kleine twee meter hoog. We moeten onmiddellijk aan het spel Tobago denken, waar je met behulp van onder andere deze beelden, op zoek gaat naar een schat. We vinden al snel de volgende, zeer fraaie puzzel en lossen ook deze op.
Voor dat we er erg in hebben staan we bij het laatste punt. Of beter gezegd, het op één na laatste punt. Ook hier vinden we wat we zoeken en nu kunnen op weg naar de cache.
Waar we bij het vinden van het twee meter hoge beeld al vol verbazing waren, hier merken we dat het nog gekker kan. Onder / in een rotsenwand zien we een kruis uitgeslepen zitten. Als we daar op drukken, gaat het kruis naar achteren. We krijgen meteen het idee dat we in een Indiana Jones film zijn belandt en kijken snel achterom of er toevallig geen enorme stenen bal op ons af komt gerold. Als dat niet het geval blijkt te zijn, schijnen we met zaklamp de leegte in die het kruis heeft achtergelaten. En wat we dan zien…..
Helemaal niets! Voorzichtig voel ik met mijn hand in het gat en ik voel iets. Het lijkt wel een klink! Ik druk de hendel voorzichtig naar beneden en plotseling verdwijnt de hele rotswand naar achteren! Voorzichtig gaan we naar binnen en snuffelen wat rond. We vinden een sleutel. Op een kaars staat ook nog een tekst uit een psalm. Het nummer van de psalm kan wel eens handig zijn bedenken we en voor de zekerheid noteren we dat.
We zien een constructie met een zwengel. Op de vloer zien we een deksel met daaraan een ketting die op zijn beurt weer aan de zwengel is bevestigd. We tellen 1 en 1 bij elkaar op en beginnen te zwengelen.
Langzaam gaat de deksel omhoog en zien we een munitiekist in de grond zitten. De cache….
Nope. Niet de cache. Binnenin zit een codeschijf, een bijbel en de tekst dat dit de cache nog niet is. We lezen de tekst en begrijpen dat we de deksel weer dienen laten te zakken om buiten, op het dak, de cache te kunnen vinden. Zo gezegd, zo gedaan. We gaan het dak op en vinden een steentje dat we om kunnen klappen. We hebben toch niet helemaal goed gelezen blijkt. Althans, we hebben niet helemaal goed begrepen wat er stond, want we dienen als omhoog te zwengelen. Als we dat weer hebben gedaan, kunnen we onze naam in het logboek zetten.
En dan kunnen we op naar deel 2 van deze cache.
We komen aan bij iets dat op een ‘hobbit’-deur lijkt. We openen deze en zien een bank. We gaan verder de grot in die achter de deur zit, en zien nog een bank. En nog een deur. Met allemaal sloten er op bevestigd. Stapje voor stapje weten we de sloten te openen. In de volgende ruimte vinden we een takel. We halen deze naar beneden en zien een constructie. En dan….
Dan houdt het op. We begrijpen niets van deze puzzel. Hoe we ook kijken en denken. Er gaat geen lichtje branden. En dat ondanks het feit dat we twee felle zaklampen hebben. We besluiten om te spieken en doen wat er staat. Van ons uit komt er geen ‘O ja, natuurlijk’. Dit vinden we fraai gemaakt, maar ver gezocht. We gaan naar de volgende deur en zien een slot met vier cijfers. We hebben er zojuist maar drie gevonden. Daar kunnen we niets mee. We spieken weer, en ontdekken dat we het een en ander nog niet ontdekt hebben op de weg hierheen. We vinden met behulp van de hulpbrief alles wat we moeten weten en krabbelen uiteindelijk ook in het logboek van deze zeer fraai gemaakte cache onze naam.
We wandelen terug richting de auto en vinden dat we wel een ijsje hebben verdiend. Als we dat op hebben, rijden we verder naar Karlsruhe. Een paar spellenwinkels bezoeken (die we in dezelfde staat hebben achtergelaten zoals ze waren voordat we naar binnen gingen), en daarna lekker eten bij Stövchen.