Vonden we het gisteren nog niet zo’n probleem om acht uur in de regen te lopen, toen we deze ochtend uit het raam van de hotelkamer keken, leek het ons niet zo’n strak plan om hetgeen te gaan doen wat we eigenlijk gepland hadden. Na het reorganiseren en het wegen van de koffers, wilden we eigenlijk een wandeling gaan maken in een bos midden in Boston (zou op zich wel heel leuk zijn geweest als we dan ook een ton hadden gevonden in dat Bos, maar dat terzijde). Maar aangezien de sluizen naar de hemel wagenwijd geopend waren, bedachten we dat het wellicht verstandiger zou zijn om na het uitchecken onze heil te gaan zoeken in de dichtstbijzijnde Starbucks, en onder het genot van een kop cappuccino een spelletje zouden gaan doen. Zo gezegd zo gedaan. Alleen, bij de nabije Starbucks, hadden ze geen plek om te zitten. In een flits had ik gisteren nabij het metrostation JFK een nieuwe Starbucks gezien. Onderweg daarheen. Deze was gevestigd in een supermarkt, en in de supermarkt, hadden ze tafels en stoelen staan. Gelijk een broodje gekocht, en na het bestellen van de cappuccino begonnen aan een spelletje Sushi Go! (linksboven) De tijd ging vlotjes voorbij en nadat we het broodje gegeten hadden werd het tijd voor meer koffie en nog een spelletje Love Letter (rechterzijde) en Händler der Karibik (linksonder).
Voordat we het wisten was het tijd om richting het vliegveld te rijden om de auto in te leveren. Het bleek dat we slechts 4601,3 kilometer gereden hadden deze rondreis. Niet zo heel veel dus, als men bedenkt, dat we 2861 kilometer nodig hadden om langs alle locaties te komen, die we wilden zien. Dat betekent dat we dagelijks slechts 69612 meter extra dienden te rijden om onder andere te tanken, boodschappen te doen, te gaan eten en van het hotel naar de plaats van bestemming te komen. Hieruit kunnen we concluderen dat we duidelijk veel dichter bij de ingang van alle parken zaten, dan anders het geval is. Bij Franconia Notch SP (die van die dure wandeling) zaten we drie-en-een-halve kilometer van het park vandaan. Bij Acadia NP hadden we het nog beter voor elkaar, en zaten we slechts een kilometer van de ingang van het park vandaan. Bovendien viel het benzineverbruik van de auto ook nog eens heel erg mee. Een nette 1 op 11,49 scoorden we gemiddeld, wat resulteert iets meer dan 400 liter (400,46 om preciezer te zijn) brandstof. Met een prijs van ongeveer 75 (en dan zit ik aan de hoge kant) eurocent per liter, valt deze schadepost dus enorm mee dit jaar.
Na het afscheid nemen van de ‘benzineslurpende’, 3.6 liter, 6-cilynder, 292PK, Dodge Charger, was het tijd om te gaan inchecken. Hier maakten we wederom kennis met de ongemanierde manieren van de vliegveldmedewerkers in de VS. Maar ach, ook dat went. We maakten ons op voor het nagenoeg compleet uitkleden om door de douane te mogen. Het beantwoorden van totaal onzinnige vragen over de elektronica in de handbagage. Maar neen. Niets van dat alles. Riem uit? Waarom? Portemonnee uit de broekzak? Nergens voor nodig. Laptop open? Is dat nuttig dan? Tablet, E-Reader, Telefoon, GPSr, TomTom en Laptop elk in een apart bakje? Zoveel bakjes hebben we niet. Alles gewoon in de tas laten zitten en verder gaan. Na het passeren van de metaaldetector toch maar even gevraagd aan de douanemedewerkster of ze niet naar de metaaldetector diende te kijken. Als dank voor mijn oplettendheid mocht ik nogmaals door de metaaldetector lopen. Naar alle waarschijnlijkheid was mevrouw zwaar invalide, want ik hoorde alles piepen en zag dat de lampjes rood uitsloegen, maar mocht desondanks gewoon doorlopen. Wel waren mijn handen gecontroleerd op restanten van explosieven. Dat dan weer wel.