Gisteren was het in mindere mate een dag van teleurstellingen, aangezien we twee oude geocaches niet konden vinden. Nadat we netjes op internet hadden vermeld, dat we deze niet hadden gevonden, kregen we, binnen enkele minuten nadat we hadden gemeld dat we deze niet gevonden hadden, een mailtje van een andere geocacher, dat bij één van de geocaches, een tussenpunt was verdwenen (het op één na laatste punt om precies te zijn), en dat het daardoor niet mogelijk was om zonder hulp van anderen de container te vinden. Gelukkig voor ons, was hij bereid om ons te helpen, en voordat we het wisten, kregen we de gegevens van het volgende (en dus ook laatste) punt van deze oudste multi-cache ter wereld. Deze cache opnieuw te gaan zoeken stond niet op de planning, en aangezien we vandaag toch een behoorlijk drukke dag op de planning hadden staan, werd deze extra queeste vooraan de dag erbij ingepland. Op zich maakte het niet zo heel veel uit. Om kwart voor zes deze ochtend ging de wekker. Niet zo heel veel vroeger dan op andere dagen. We togen opnieuw naar Stone Mountain Park, en betaalden opnieuw $15,- parkeergeld. We parkeerden de auto en gingen op weg. Zouden we vandaag wel geluk hebben? Toen we vlak bij het eindpunt waren, stonden er een paar reeën verbaasd te kijken wat we kwamen doen.
Net toen we uit wilden leggen wat ons plan van de dag was, besloten de beestjes dat het genoeg was, en gingen ze er vandoor. Zodoende konden wij op het gemakje op zoek naar hetgeen waarvoor we waren gekomen. Het eerste oudje van de dag. Voordat we er goed en wel erg in hadden, stond ik met het kleinood in mijn handen. Toch wel enigszins blij met het feit dat we dit kistje hadden gevonden.
We gingen verder en na een stop bij een watermolen, besloten we om nogmaals een poging te wagen bij het andere oudje. Drie maal is immers scheepsrecht. We zochten opnieuw, en net op het moment dat ik dacht dat het ons ook vandaag niet mee zou zitten, riep Marieke: “Hebbes!” Het geluk kon niet op, en wederom konden we een oudje van het lijstje doorstrepen.
Mensen die mij een klein beetje kennen, weten dat ik tijdens elke rondreis die we doen één of meerdere stadions dien te bezoeken. Wat voor stadions dat zijn, maakt mij geeneens iets uit. Om heel eerlijk te zijn, interesseert het mij überhaupt niet wat voor stadions het zijn, hoe oud ze zijn, hoeveel mensen er in kunnen. Zolang ik Marieke maar kan behagen, aangezien die het wel iets interesseert. Vandaag stond het stadion van de Atlanta Braves (een honkbalvereniging voor de mensen die het wel iets interesseren) op het programma. Na een tijdje gezocht te hebben, vonden we een parkeerplaats die ook $15 zou moeten kosten. Na enkele minuten overlegd te hebben met de bewaker, mochten we de auto gratis parkeren, en konden we de door Marieke begeerde foto’s gaan maken. Nadat dat allemaal op de geheugenkaart was gedeponeerd, was het tijd om op zoek te gaan naar de souvenirwinkel van het stadion. En dat is niet om Marieke te behagen, maar om mijn eigen collectie petjes uit te breidden. Helaas voor mij was de winkel niet open. Gelukkig voor ons zat er iemand bij de deur. Na eventjes gepraat te hebben met de man, ging hij, door ons op korte voet gevolgd, naar binnen om te kijken of iemand voor ons de winkel eventjes wilde openen. Zo gezegd, zo gedaan. En zo vriendelijk als de gemiddelde Amerikaan is, zo vriendelijk bleek die ook hier te zijn. Korte tijd later wandelden we naar buiten. Ik met een tasje met daarin een petje in mijn hand.
De grote reden voor de route van dit jaar, is het feit dat er in Georgia een geocache ligt, die in augustus 2000 is verstopt. Aangezien wij alle geocaches willen vinden die in augustus 2000 zijn verstopt, dienden we deze te vinden. Samen met een paar andere oudjes, zouden we daar een dag voor uittrekken. Eerste doel van de dag, was de oudste geocache van Georgia. De auto werd geparkeerd, en na een niet al te lange wandeling, mochten we ook in het logboek van dit oudje onze teamnaam krabbelen.
De volgende stop was bij Lake Lanier, alwaar die beruchte geocache uit augustus 2000 ligt. We parkeren de auto en beginnen aan de wandeling. Ook hier gaat het allemaal zoals we het graag zien, en sta ik korte tijd later triomfantelijk met dit oudje in handen. Twee geocaches van deze maand hebben we nu gevonden. Nog twee te gaan. Ons geluk kon haast niet op vandaag.
Maar er zijn nog meer oudjes in deze omgeving. De volgende ligt op een eiland in Lake Lanier. Om daar te komen dienen we een kano te huren. Na kort onderzoek, hebben we ontdekt dat er niet veel bedrijven zijn die kano’s verhuren in de omgeving. Het bedrijf dat het dichtste bij het eiland is, zit op iets meer dan 2 kilometer hemelsbreed van het eiland vandaan. Enigszins huiverig over hoe onze ellebogen dat gaan houden, besluiten we om toch maar een poging te gaan wagen. Eenmaal bij het verhuurbedrijf aangekomen, blijkt dat deze gesloten is. Iets wat in de verste verte niet klopt volgens hetgeen ze op hun eigen website hebben staan. Maar goed, hoe het ook zij, gesloten is gesloten en wij hebben dus geen kano. We vragen aan iemand of die ons eventueel kan helpen met een adres. Gelukkig voor ons kan diegene dat, en we gaan weer op pad. Aangezien dit een meer is met vele uithammen, dienen we een half uur te rijden, om hemelsbreed een paar kilometer verderop te geraken.
Eenmaal gearriveerd, kan de jongen aan de poort ons niet helpen. Hij is er alles behalve zeker van dat er kano’s door hun gehuurd worden. We kunnen gaan kijken, maar als we besluiten om dat te doen, dienen we wel $15 parkeergeld te betalen. Hoe we ook praten, deze jongen krijgen we niet omgepraat. Als hij zegt dat de kans dat er daadwerkelijk kano’s verhuurd worden niet zo heel erg groot is, is ons besluit snel genomen, en maken we rechtsomkeerts. We besluiten dat we deze geocache laten voor wat die is. In de auto bedenken we dat dit allemaal door die twee oudjes die ons de laatste maanden zijn ontvallen van bovenaf is geregeld. Enkel en alleen om onze elleboogjes te sparen. Ik glimlach en zeg tegen mezelf: “Vooruit dan….”