En zo zit de elfde reis door Amerika er alweer op. Er zijn twee dagen tijdens zo’n reis die vervelend zijn. En dat is de heenreis en de terugreis. Net iets te veel reizen naar onze zin.
Vooraf waren we wel huiverig voor deze reis. De route is namelijk bepaald door de negen geocaches die in 2000 zijn geplaatst. Op die route hebben we nadien dingen gezocht die ons wel leuk leken. Een paar van die dingen stonden al wel langer op ons verlanglijstje, maar het meeste was ook voor ons niet heel bekend. Tel daarbij op dat er in de maanden van dit jaar wel het een en ander is gebeurd, en iedereen zal zich wel kunnen voorstellen dat de voorbereiding niet helemaal optimaal was. Meest schrijnende voorbeeld daarvan is wel het feit dat ik de route langs alle natuurlijke bruggen ben vergeten in ons road book te doen. Het road book was er wel. Dat is, sinds we dat de eerste keer in 2017 hebben gemaakt, eigenlijk nagenoeg onmisbaar. We zijn niet meer van die avonturiers zoals tijdens de eerste trips die de hotels de avond van te voren deden boeken. Onder het mom van “Dan zijn we flexibel” deden we dat. Maar als we dan weer thuis waren, bleek dat we toch gewoon van dag tot dag gedaan hadden wat we op voorhand hadden bedacht. Bovendien dienden we iedere ochtend te zoeken naar een supermarkt en ’s avonds naar een restaurant en vervolgens een hotel. Dat kostte heel veel tijd iedere dag. Dus waarom niet op voorhand gewoon uitzoeken waar er precies een supermarkt zit en waar we ’s ochtends koffie kunnen halen. Waarom niet op voorhand gewoon uitzoeken welke restaurants er in de plaats zitten waar ons hotel is? Dat hotel dat we dan al een half jaar van te voren hebben geboekt. Uiteraard zoeken we daarvoor niet de adressen op, maar willen we de coördinaten weten. Dat is voor geocachers als ons wel zo gemakkelijk. Tja, en dan is het ook meteen net zo gemakkelijk om precies uit te zoeken waar alle bezoekerscentra zijn, welke route we dienen te nemen, enzovoorts. En dan ontstaat er als vanzelf een road book. Voor ons een ideale handleiding die we tijdens onze reis gebruiken en die ons toch wel rust en vooral extra tijd geven. Tijd die we kunnen gebruiken om langer dingen te kunnen bekijken. ’s Avonds net een half uurtje eerder naar bed te gaan, want ’s morgens…. Ja, dan staan we natuurlijk wel gewoon om zes uur op. We willen namelijk op tijd weg zijn, zodat we zoveel mogelijk daglicht hebben. Want men dient natuurlijk niet te vergeten dat het ’s avonds om zeven uur hier al pikkedonker is. Als het road book eenmaal klaar is, dan zien we hoeveel we minimaal dienen te rijden. Minimaal? Natuurlijk minimaal, want het avontuur is niet helemaal uit ons verdwenen, en we willen ook niet geplande dingen doen. Dit jaar was de verbindingsroute zoals we dat zelf zo mooi noemen 7426 kilometer. Uiteindelijk werden dat bijna 8493 kilometers. Het klinkt ontzettend veel als ik dat zo tik. En weet je wat? Dat is het ook.
Maar het waren wel kilometers die ons wederom veel hebben laten zien. De afgelopen dagen hebben we het er samen al verschillende malen over gehad, maar dit was tot dusver één van de mooiste reizen die we hebben gemaakt door Amerika. We hebben veel afwisseling gezien in de natuur. Van watervallen op de eerste dag, tot witte zandduinen. Van het weerzien van hele goede vrienden tot het voor de eerste keer zien van ‘echte’ cactussen. Beide diende geknuffeld te worden. En dan natuurlijk niet te vergeten de rotswoningen en de hoodoo’s. En…. eigenlijk gewoon te veel om op te noemen. Het is allemaal terug te lezen in onze dagelijkse avonturen die we, op één dag na, noest hebben getikt.
Daar bovenop komen nog eens de vele dingen die het niet hebben gehaald tot de dagelijkse tiksels. De kleine dingen. Dingen die eigenlijk niet noemenswaardig zijn om in een tiksel te eindigen, maar wel precies de dingen zijn die een reis maken tot wat die achteraf is. Kleine dingen die een reis veranderen van heel erg leuk naar onvergetelijk.